OpleidingenIntroductieTrainingen
VRAGEN ATEX 137
Naam: ____________________
Datum: ____________________

Vraag 1. De Europese Richtlijn ATEX bestaat uit:
a. Risico-inventarisatie op explosieveiligheidsgebied
b. Risico-inventarisatie en evaluatie op explosieveiligheidsgebied
c. 2 gedeelten: ATEX 95 en ATEX 137

Vraag 2. Het toepassingsgebied van een apparaat voor gas wordt op de tag,van bijvoorbeeld een motor, aangegeven door middel van het symbool:
a. D
b. G
c. Wordt niet aangegeven

Vraag 3. Een systematische aanpak om explosies te voorkomen, kunnen bestaan uit:
a. Coordinatieverplichting (wanneer zich werknemers van verschillende werkgevers op de arbeidsplaats bevinden)
b. Het laten certificeren van apparatuur die niet aan de voorschriften voldoet en deze ter keuring aanbieden bij een officiële instantie
c. Technische maatregelen, organisatorische maatregelen en coördinatie van de maatregelen

Vraag 4. Bij een bedrijf waar explosiegevaar is, moet (volgens de ARBO-wet) aanwezig zijn:
a. Een werkvergunning
b. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's)
c. Een explosieveiligheidsdocument

Vraag 5. De verschijningsvormen (de aggregatie toestand) van een stof zijn:
a. Afhankelijk van de temperatuur en omstandigheden
b. Hoe de stof wordt gevonden (aardolie en aardgas)
c. Gasvorming, vloeibaar en vast

Vraag 6. Zonering voor stof wordt ingedeeld in:
a. Zone 20, 21 en 22
b. Zone 0, 1 en 2
c. Zone 0, 1, 2, 20, 21 en 22

Vraag 7. Op een apparaat, dat geschikt is om explosiegevaarlijke omstandigheden gebruikt te worden, staat het teken:
a.
b.
c.

Vraag 8. Een apparaat wordt geclassificeerdonder andere op temperatuur. De temperatuur klasse T4 staat voor:
a. Groter dan 135 graden Celsius en kleiner dan 200 graden Celsius
b. Het symbool van de keuringsinstantie
c. T4 geeft het beschermingsniveau aan

Vraag 9. Alle elektrische en niet-elektrische apparaten moeten van een keurmerk zijn voorzien om aan te geven dat ze aan de minimale veiligheidseisen voldoen. Welk keurmerk is dat?
a. KEMA keurmerk
b. CE-keurmerk
c. NEN-EN 1127

Vraag 10. Wat is een exotherme reactie?
a. Een reactie waarbij water vrijkomt
b. Een reactie waarbij warmte vrijkomt
c. Een reactie waarvoor warmte nodig is

Vraag 11. Wat moet in een explosieveiligheidsdocument onder andere zijn beschreven?
a. De indeling van gevarenzones
b. De indeling in explosievrije zones
c. De plaatsen waar explosies plaatsvinden

Vraag 12. In zone 0 of 20 is het alleentoegestaan:
a. Met de toestemming van de direct leidinggevende
b. Te werken met vonkarm gereedschap
c. Met toestemming van het uitzendbureau

Vraag 13. Hoe onstaat statische elektriciteit?
a. Elektrische lading dat door middel van wrijving wordt opgewekt
b. Elektrische lading, dat gevormd wordt door microgolven
c. Elektrische lading met (vaak) een hoog voltage en een laag ampèrage

Vraag 14. In zone 2 en 22 mag gewerkt worden als:
a. Als de werknemer is aangewezen
b. Als de werknemer de aanwijzingen van het vaste personeel van het bedrijf volgt
c. Als de werkvergunning en voorschriften worden gevolgd

Vraag 15. Een nieuwe boormachine zonder keuringsstikker:
a. Mag volgens de wet gebruikt worden als deze geschikt is voor de omstandigheden
b. Het is een nieuw apparaat en er mag dus verwacht worden dat deze in orde is
c. Mag ik niet gebruiken als het voorschrift het bedrijf voorschrijft dat deze gekeurd moet zijn en een geldige goedkeuringsstikker heeft

Vraag 16. Als ik naar mijn werk ga dan:
a. Neem ik mijn eigen gereedschap mee (dan werkt het prettigst en vertrouw ik)
b. Gebruik ik alleen gereedschap dat door het bedrijf ter beschikking wordt gesteld
c. Gebruik ik alleen gereedschap met een keuringsstikker en na visuele inspectie

Vraag 17. Moeten plaatsen met stofafzetting ook gezoneerd worden?
a. Ja, afhankelijk van de duur van de stofafzetting
b. Nee, tenzij het stof binnen 1 productieshift wordt opgeruimd
c. Nee, tenzij het stof er korter ligt dan 1 dag

Vraag 18. In zone 1 en 21 mogen gereedschappen gebruikt worden
a. Die voorzien zijn van een keuringsstikker die geldig is
b. Die op de werkvergunning staan vermeld
c. Is niet zo belangrijk als ze maar geen explosie veroozaken

Vraag 19. Welke toevoeging krijgen de categorieën van apparaten ontworpen voor stof/luchtmengels?
a. Dit is niet bepaald omdat het amper tot niet explosief is
b. D
c. S

Vraag 20. Welk document moet worden bijgewekt bij een wijziging van een installatie?
a. Explosieveiligheidsdocument
b. De werkverguning
c. Het keurings- en inspectierapport

Vraag 21. Wat is een maatregel ter voorkoming van explosiegevaar?
a. Het voorkomen van ontstekingen
b. Het bevorderen van een schone verbranding
c. Et toepassen van een milieukeurmerk

Vraag 22. Bij werkzaamheden in zone 1 behoort de gasconcentratie op de werkplek
a. Regelmatig gecontroleerd te worden
b. Continue gecontroleerd te worden
c. Alleen aan het begin van de werkzaamheden gecontroleerd te worden

Hoe kan een explosief mengsel van een stof ontstaan?
a. Door transport van producten
b. Door het opslaan van producten
c. Door het wassen van producten

Vraag 24. Meet- en regeltechniek kan in het geval van explosiegevaar o.a. worden gebruikt voor:
a. Waterdetectie
b. Geluiddetectie
c. Gasdetectie

Vraag 25. Wat houdt een lockout procedure in?
a. Het blokkeren of ontkoppelen van elk energie- en elektrische bron van een apparaat alvorens de werkzaamheden aan uit te voeren
b. Het in en buiten bedrijf stellen van apparaten bedoeld voor het gebruik op plaatsen waar explosiegevaar kan heersen
c. Het uitsluiten van bepaalde werknemers bij de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden aan apparaten en installaties

Vraag 26. Wat geeft een veiligheidsinformatieblad onder andere weer?
a. Gevaarlijke eigenschappen van stoffen en hoe met die stoffen moet worden omgegaan
b. Hoe er met gevaarlijke stoffen moet worden gewerkt en met wie contact moet worden opgenomen in geval van een calamiteit
c. Veiligheidsinstructie voor installaties en apparaten bedoeld voor gebruik op plaatsen waar explosiegevaar kan heersen

Vraag 27. Een plaats waar een explosieve atmosfeer (bestaande uit een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel met lucht) onder normaal bedrijf waarschijnlijk af en toe aanwezig wordt ingedeeld in?
a. Zone 0
b. Zone 1
c. Zone 2

Vraag 28. Wat is het doel van goodhouskeeping?
a. Het schoonhouden van paden en wegen zodat struikel- en valgevaar wordt voorkomen
b. Het opzetten van een kwartaalschema waarin is vastgelegd wanneer bepaalde delen van een installatie worden schoongemaakt
c. Ontstane afzettingen direct en op juiste wijze verwijderen voordat de gevaarlijke hoeveelheid wordt bereikt

Vraag 29. Als bronbestrijding (het risico daar weghalen waar het ontstaat) niet mogelijk is dan wordt toegepast?
a. Afscherming van bron en ontvanger
b. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's)
c. Algemene en specifieke VGWM-regels

Vraag 30. Het gevaar voor brand en explosiegevaar is binnen een besloten ruimte meestal:
a. Gelijk aan daarbuiten
b. Kleiner dan daarbuiten
c. Groter dan daarbuiten

Vraag 31. Welke van de volgende mogelijkheden is een specifieke veiligheidsmaatregel?
a. Het werken volgens de algemene bedrijfsregels
b. Het vrijhouden van wegen en paden
c. Plaatsen van markeringen en afzettingen

Vraag 32. Welke van de volgende mogelijkheden is een algemene veiligheidsmaatregel?
a. Het periodiek laten keuren van brandblussers
b. Gedragsregels bij onderlinge contacten
c. Het aanvragen van een milieuvergunning

Vraag 33. Wat houdt de coördinatieverplichting in?
a. Het regelen van de verantwoordelijkheden bij het samenwerken tussen werkgevers om de veiligheid van werknemers te garanderen
b. Het aantellen van een coördinator voor de gecontroleerde aan- en afvoer van materieel en gereedschappen en het afgeven van werkvergunningen
c. Het opstellen en op orde houden van het Explosie Veiligheids Document (EVD) door de veiligheidscoördinator

Vraag 34. Een vlampunt is:
a. Het gedeelte boven de vloeistof wat brandt
b. De laagste temperatuur waarbij een vloeistof voldoende damp afscheidt (dat na menging met lucht) kan branden
c. De temperatuur waarbij een vaste stof kan gaan branden

Vraag 35. Waarvan moet de verstrekker van de werkvergunning op de hoogte zijn?
a. Alle stoffen, materialen en processen inclusief de risico's
b. De identiteit van degene aan wie de werkvergunning wordt verstrekt
c. De gevolgen die het niet werken volgens de werkvergunning kunnen hebben

Vraag 36. Een breekplaat zorgt ervoor:
a. Dat andere platen niet breken
b. De warmte wordt verdeeld en niet kapot gaat
c. Dat bijvoorbeeld een tank niet vervormdwordt of kapot gaat

Vraag 37. Adiabatische compressie betekent:
a. Er wordt steeds meer warmte opgeslagen in een beperkte ruimte (omgekeerde koelkast effect)
b. Dat er druk wordt uitgeoefend op iemand met een spraakgebrek
c. Een EHBO techniek waarbij een lichaamsdeel wordt ingepakt

Vraag 38. Diffusie (eigenschap van een gas) betekent:
a. Dat het licht verspreidt wordt
b. De doorlaat capaciteit van een filter
c. De eigenschap van een gas een zo groot mogelijk volume in te nemen

Vraag 39. Een inerte stof is een:
a. Een stof die niet met een andere stof reageert
b. In erwtensoep zit
c. Heel reactief is

Vraag 40. Beryllium koper gereedschap is
a. De naam van de koper
b. Gereedschap waarmee koper bewerkt kan worden
c. Vonk arm gereedschap